Lees het dagboek van Gert Jan Beute
Dagboek donderdag 31 oktober 2024
31-10-2024
Goedendag vrienden en vriendinnen,
Het kweken van postduiven voor de wedstrijd sport is een zorgvuldig proces waarbij fokkers streven naar de perfecte balans tussen genetica, fysieke eigenschappen, en mentale kracht. Hier zijn enkele belangrijke factoren waar de kampioenen van nu op letten:
1. **Stambomen en Genetica:**
**Afkomst:** Een duif met bewezen ouders op de vluchten heeft een grotere kans op succes. Stambomen laten zien welke voorouders succesvol waren op de vluchten en erfelijkheid speelt een cruciale rol. We spreken hier over ouders en grootouders, wanneer op de pedigree alleen gesproken wordt van een broer of halfbroer van de bewezen duif heeft het veel minder waarde ( de zoons van een broer van Messi of Ronaldo) moeten oom Messi zeggen maar welke voetbal genen zou deze zoon van broer Messi hebben? De grootste kampioenen in de postduivensport doen veel aan samenkweek , de beste doffer van liefhebber A tegen de beste duivin van liefhebber B en dit met gesloten portemonnee, voor u zijn er kansen om kinderen of kleinkinderen van deze samenkweken aan te schaffen.
**Genetische Diversiteit:** Top melkers ontdoen zich van genetische afwijkingen en zoeken naar combinaties die sterke, gezonde jongen produceren.**Selectie van Bloedlijnen:** Duiven die goede snelheid, uithoudingsvermogen en mentale veerkracht tonen, kunnen gebruikt worden in het kweek hok. Speciale aandacht gaat naar nationale of op afdeling niveau winnende doffers en duivinnen omdat hun nakomelingen vaak het potentieel voor succes hebben. Zeer belangrijk is alleen die nationale/afdeling cracks te gebruiken en hun directe nakomelingen en niet van hun broers of zusters.
2. **DNA-testen:**
Duivencoaches kunnen tegenwoordig DNA-tests gebruiken om genetische markers te identificeren die verband houden met snelheid, spierontwikkeling, en uithoudingsvermogen. Deze tests helpen om de kans op het kweken (eigenlijk is het fokken) van een winnende duif te vergroten. U kunt dat in kaart laten brengen door enkele gespecialiseerde laboratoria
**Genen voor Snelheid:** Sommige genen kunnen verband houden met een snellere ontwikkeling van spieren, terwijl andere bijdragen aan uithoudingsvermogen en kracht. Topspelers selecteren ouders die drager zijn van deze positieve eigenschappen. Meestal door prestaties in de praktijk maar steeds meer met behulp van deze laboratoria.
3. **Uiterlijke Kenmerken (Exterieur):**
**Bouw:** Het lichaam van een goede duif moet sterk, atletisch en gebalanceerd zijn. En dan is dit onderdeel op de langere vluchten veel belangrijker dan op de kortste vluchten. Belangrijke eigenschappen zijn voor kortere afstanden een naar voren hellend type, liefst een grotere vleugel met een gesloten groot oppervlaktedus weinig ruimte tussen de eerste vijf a zes slagpennen en juist meer tussen de laatste 3 a 4, meestal een diepere borstkas ofwel laag hangend borstbeen ( als een kiel van een schip) veel goede duiven voor de kortere afstanden kun je moeilijk in één hand houden , de brede borstpartij en smalle achterzijde laat de duif uit je hand glippen. Een goede vlieger op de kortere afstanden heeft soms een normale tot iets langere arm, maar de nationale Asduiven op de korte afstand vooral in België hebben toch een korte arm omdat ze het minstens 10 a 20 keer per jaar moeten kunnen.
- Een topduif op nationaal niveau op de langere vluchten heeft een meestal kleiner lichaam , maar vooral in balans liggend , ofwel in evenwicht, daardoor kan hij langer vliegen zonder te hoeven corrigeren en deze duiven hebben zonder uitzondering een zeer korte tot korte arm.
** Rug, lendenen en bovenstuit** Duivencoaches zien graag een sterke wat bredere rug die vloeiend overloopt naar de staart. We moeten daar zeker rekening mee houden met de kweek ofwel het samen zetten van koppels , maar op de wedstrijden zien we bij topduiven in deze moderne tijd zeer regelmatig een soepele rug, ik noem deze vaak matig , maar bij de rug is matig het nieuwe goed. Duiven coaches noemen het totale deel inclusief lendenen en bovenstuit “ de rug” een groot deel van de liefhebbers let niet op die drie verschillende onderdelen. Bij marathon duiven van het “ ZLU, Non-Stop cq Barcelona” type zien we bij jonge duiven vaak een zeer matige “rug” , het lijkt of er een los stuk tussen de rug en de staart zit, de staart lijkt daardoor wat langer ( of de vleugels te kort, hoe men er maar naar kijkt), wanneer men die marathon types tijd gunt zal het rug/bovenstuit gedeelte in de loop van de tijd en met training beter worden .
Bij de Vitesse oftewel de kortere afstanden zien we ook nog wel eens een plank-rug.
**De onderbouw** van een duif kun je in drie onderdelen splitsen , de stuit(beentjes), de lengte van het borstbeen ten opzichte van de stuitjes en de spieren. In grote lijnen kun je zeggen dat een duif die op de kortere afstanden het best presteert wat meer ruimte heeft tussen het borstbeen en de stuit, het borstbeen is dus wat korter. Deze snelheidsduiven hebben bijna altijd wat hardere spieren die dicht tegen het borstbeen aanliggen. Een topper of gewoon goede duif voor de langere eendaagse vluchten ligt beter in balans, in één hand vast te houden door het langere borstbeen , dus minder ruimte tussen dat borstbeen en de stuitbeentjes. De spieren van een topper op die langere vluchten zijn anders dan bij de gemiddelde Vitesse duif, ze liggen wat verder van van het borstbeen verwijderd, zijn voller dus meer volume. De stuit ofwel de stuitbeentjes zijn bij een top duif altijd stevig, er zijn goede duiven met een langere stuit( langere beentjes) die door een minder ervaren coach als open worden beschouwd. Duiven die nooit gevlogen hebben , niet buiten maar zeker niet aan wedstrijden deelnamen hebben vaak een minder bespierde stuit dan een volop in training zijnde duif. Veel liefhebbers kunnen de stuit in het bijzonder maar ook de spieren niet of nauwelijks beoordelen en al helemaal niet in de rui bij onbevlogen duiven. Hoeveel duiven worden er niet verkocht op de diverse websites waarbij staat : open stuit of niet geheel gesloten. Dit zijn bijna in alle gevallen ongetrainde duiven die nooit buiten kwamen! Hebben die duiven dan een slechte stuit ? Meestal niet, ze zijn alleen nooit naar “de sportschool” geweest. En zelfs goed presterende duiven hebben in de rui tijd zeer regelmatig een open of iets open stuit. En wat is een open stuit? De stuitbeentjes hebben de vorm van een pyramide of soms van een bierflesje. Zet twee van die piramiden of twee bierflesjes tegen elkaar , wat ziet u dan ? Dat de uiteinden uit elkaar staan maar de basis wel tegen elkaar. Wanneer de duif eenmaal weer vol in het trainingsschema zit, groeien de spieren weer, en de stuit voelt veel ronder en dikker aan. Ik pleit bij beoordelingen van aangeboden duiven op verkoopsites ook steeds voor ervaren keurders die het verschil voelen tussen bevlogen en niet bevlogen , rui ofvliegseizoen en dat ook vermelden bij de beoordeling.
4. **Mentale Eigenschappen:**
**Temperament:** Een duif moet naast fysieke kwaliteiten ook mentaal sterk zijn. Het vermogen om kalm te blijven onder stress( in de mand en in de uren die volgen met het naar huis vliegen) is een belangrijk onderdeel bij langere vluchten. Op de kortere vluchten is het kalm blijven veel minder van belang , hier zien we juist graag een duif die voor de lossing reeds uren voor de uitgang staat , niemand in zijn buurt duldt en met al het vuur in zich naar huis knalt, natuurlijk moet hij iets kalm kunnen blijven als het toch een paar uur langer vliegen blijkt. Een duif met dat knallende karakter zal soms thuis komen en bijna ongezien het hok binnen knallen en ADHD bewegingen maken eenmaal op de klep en of in het hok. Deze laatste types zijn vaak de eerste prijswinnaars, maar ook wisselvallig en blijven vaker achter dan de rustige duiven .
**Trainingsbereidheid:** Duiven die snel leren ( met het vinden van de waterbak , de uit en ingang van het hok, en bij het binnenkomen na de training) en goed reageren op de aanwijzingen van de coach hebben een groter potentieel voor succes op de wedvluchten.
5. **Gezondheid en Medisch Onderzoek:**
**Gezondheidschecks:** Regelmatige veterinaire controles zijn cruciaal om ervoor te zorgen dat uw duiven van het kweek en vlieghok geen verborgen gezondheidsproblemen hebben die de prestaties van nakomelingen kunnen beïnvloeden.
**Vaccinaties en Voeding:** Een uitgebalanceerd dieet en een goede gezondheidszorg zorgen ervoor dat zowel kweekduiven als hun nakomelingen in topconditie zijn. Als u de beste duiven ter wereld hebt, uit de beste bloedlijnen maar ze niet gezond hebt of niet goed begeleid met voeding , vaccinaties en bijproducten zullen ook deze top afstammelingen het niet doen.
6. **Trainen van jonge duiven**
Vroege Training Hoewel het kweken belangrijk is, begint het succes van een topvlieger vaak bij de training als jong. Ze leren vroeg hoe ze zich moeten gedragen op de hokken, wanneer het etenstijd is, wat hun reactie is op het roepen of fluiten van u als coach.
**Mentale Voorbereiding:** Een jonge duif diewordt blootgesteld aan prikkels zoals de grote mand , het rijden achter in een auto, met remmen, rotondes en uren het getik van het wegdek zal later daar weinig of geen last van ondervinden. U kunt het plaatsen van een mand in het hok of een drinkgoot niet vergelijken met het verblijf in een afdelingsmand tijdens het rijden naar de losplaats. U denkt dat ze weten hoe te drinken maar eenmaal in die container zijn ze dat vergeten en staan ze als een sulletje aan de grond ( lees het karton) genageld. Zeer belangrijk is voor de niet ervaren jonge duiven dat de eerste keer in de container gelijk twee of drie nachten duurt. Bij de zo normale één nacht mand drinken ze bijna nooit, zitten vol stress en vliegen naar buiten van niets wetend, dorst en zullen ze achter ieder groepje aanvliegen tot ze niet meer kunnen of net thuis geraken . Bij meerdere nachten mand krijgen de jongen eten en gaan ze daarnavoor 100% zeker drinken( als het aangeboden wordt op de juiste manier), en zijn ze voor een deel gerust gesteld.
Hoe kweek Je een Winnende duif?
Het kweken of fokken van een Asduif vereist een diep begrip van zowel genetica als fysiologie. Het is een combinatie van het selecteren van ouders met een bewezen geschiedenis op de wedvluchten, het uitvoeren van de goede opleiding en medische begeleiding door een duivenarts en het zorgen voor een goede training vanaf jonge leeftijd. Succes hangt af van de juiste balans tussen snelheid, uithoudingsvermogen, mentale veerkracht en gezondheid van de duif zelf maar ook voor een groot deel van/aan u, de coach, verzorger en geluk.
Terug